Wet DBA: het einde in zicht? [video]

Maarten van Gelderen | 20 november 2016

Vrijdag 18 november jl. kondigde staatssecretaris Wiebes aan dat de implementatietermijn van de Wet DBA te verlengen tot 1 januari 2018. Betekent dit misschien wel helemaal het einde van de Wet DBA? Vier vragen en antwoorden.

1.    Wat heeft Wiebes nu precies besloten?

In een brief aan de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Wiebes aangegeven dat de Wet DBA in ieder geval tot 1 januari 2018 niet zal worden gehandhaafd. Dit betekent dat opdrachtgevers tot dat moment zzp’ers kunnen inhuren zonder het risico te lopen dat de belastingdienst zich op het standpunt stelt dat er eigenlijk sprake is van een dienstverband (schijnzelfstandigheid) en er door de opdrachtgever (die dan als werkgever wordt aangemerkt) met terugwerkende kracht loonbelasting en premies moeten worden afgedragen.

2.    Waarom heeft Wiebes dit besloten?

Kort samengevat: opdrachtgevers werden steeds huiveriger om nog zzp’ers in te huren en zzp’ers werden steeds banger om opdrachten te verliezen. De onrust op en schade aan de arbeidsmarkt dreigde te groot te worden.

Weliswaar had Wiebes eerder aangegeven dat de belastingdienst pas vanaf 1 mei 2017 echt zou gaan controleren of opdrachtgevers en opdrachtnemers zich aan de nieuwe wet zouden houden, maar steeds meer opdrachtgevers namen in aanloop naar dit moment vast het zekere voor het onzekere. Daarbij kwam een toenemende druk op de belastingdienst door opdrachtgevers die steeds gedetailleerdere overeenkomsten ter beoordeling voorlegden.

3.    Wat betekent dit nu in de praktijk voor het inhuren van zzp’ers?

Goed nieuws. Wiebes heeft namelijk aangegeven dat de zogenaamde repressieve handhaving in elk geval tot 1 januari 2018 wordt opgeschort. Dit betekent dat de belastingdienst tot die tijd geen boetes of naheffingen zal opleggen, behalve als het gaat om een opdrachtgever die evident kwaadwillend is. Daarvan is volgens Wiebes sprake als:

“een opdrachtgever of opdrachtnemer opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast)”

Dit betekent dat alleen opdrachtgevers (en opdrachtnemers) die zich bewust (moeten) zijn van het feit dat er in een bepaalde situatie overduidelijk sprake is van schijnzelfstandigheid moeten vrezen voor optreden van de belastingdienst. Omdat Wiebes de onrust rondom het inhuren van zzp’ers met zijn besluit wil wegnemen valt te verwachten dat er dus alleen in duidelijke misbruiksituaties gehandhaafd zal worden.

Einde aan de wet DBA?

Hoewel Wiebes spreekt van ‘opschorting’ en ‘verlenging van de implementatietermijn’ is uit zijn brief duidelijk op te maken dat er nog heel wat overleg zal moeten plaatsvinden tussen kabinet en sociale partners over een aantal kernbegrippen uit de wet DBA. Er zal opnieuw gekeken gaan worden naar de invulling van het begrip ‘gezagsverhouding’. Daarmee moet mogelijk compleet opnieuw gekeken worden naar de verhouding tussen een arbeidsovereenkomst en een overeenkomst van opdracht.

Het is de vraag of deze ‘herijking’ zoals Wiebes het noemt nog wel past binnen de kaders van de wet DBA. Zeker met de Tweede Kamerverkiezing op komst (maart 2017) is er een reële kans dat het nieuwe kabinet de wet DBA vervangt door een compleet nieuwe wet.