Berekenen transitievergoeding bij slapende dienstverbanden
Volgens de Hoge Raad is een werkgever in principe verplicht om op verzoek van een werknemer mee te werken aan een beëindiging van een slapend dienstverband. Daarbij is de werkgever verplicht om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen.
Tegelijkertijd heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de hoogte van de door de werkgever te betalen transitievergoeding gekeken moet worden naar het einde van de loondoorbetalingsverplichting. Met andere woorden: de transitievergoeding die de werkgever verschuldigd is moet met terugwerkende kracht worden berekend naar de dag waarop de werknemer twee jaar arbeidsongeschikt was.
Als u voor deze berekening gebruikt maakt van onze rekentool, houd er dan wel rekening mee dat er in voorgaande kalenderjaren andere maxima golden voor de hoogte van de transitievergoeding. De rekentool houdt daar bij een berekening met terugwerkende kracht geen rekening mee. De maximale transitievergoeding bedraagt in 2019 € 81.000 bruto (of een jaarsalaris als dit hoger ligt dan € 81.000), maar in voorgaande kalenderjaren bedroeg dit maximum:
- in 2018 € 79.000 bruto
- in 2017 € 77.000 bruto
- in 2016 € 76.000 bruto
- in 2015 € 75.000 bruto
Regeling compensatie transitievergoeding
Een werkgever kan vanaf 1 april 2020 bij het UWV een verzoek indienen om gecompenseerd te worden voor de transitievergoeding die betaald is aan een langdurige arbeidsongeschikte werknemer. Om voor compensatie in aanmerking te komen moet er wel voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. De twee belangrijkste voorwaarden zijn:
- de werknemer moet uiteraard ziek uit dienst gegaan zijn wegens langdurige arbeidsongeschiktheid;
- aan de werknemer is de transitievergoeding betaald waarop hij of zij recht had;
Voor meer informatie over de compensatieregeling kunt u terecht op de website van het UWV of kunt u een van onze medewerkers raadplegen.