Arbeidsrecht volgens Rutte III [video]

Wouter van Gelderen | 10 oktober 2017

Het aanstaande kabinet Rutte III wil ook op het gebied van het arbeidsrecht de nodige wijzigingen doorvoeren. In het regeerakkoord wordt gesproken van een nieuwe balans op de arbeidsmarkt die bereikt moet worden door een aantal maatregelen.

De belangrijkste aanpassingen op een rijtje.

Versoepeling van het ontslagrecht

Van een volledige ontmanteling van het ontslagsysteem volgens de Wet werk en zekerheid is geen sprake. Wel zal het ontslagrecht voor werkgevers worden versoepeld, met name als er (nog) geen sprake is van een voldragen ontslaggrond. Er wordt een nieuwe ontslaggrond geïntroduceerd, de zogenaamde cumulatiegrond.

Als er sprake is van een opeenstapeling van omstandigheden (cumulatie) zonder dat deze omstandigheden volledig onder één specifieke ontslaggrond zijn onder te brengen, kan de kantonrechter toch besluiten het arbeidscontract te ontbinden. Daar staat echter tegenover dat de rechter in dat geval een extra ontslagvergoeding kan toekennen ter grootte van 50% van de transitievergoeding (bovenop de reeds bestaande transitievergoeding).

Transitievergoeding wordt lager bij lange dienstverbanden

Voor werknemers met een dienstverband van langer dan tien jaar geldt nu nog een verhoogde opbouw van de transitievergoeding (1/2 maandsalaris voor elk dienstjaar boven de tien jaar). Deze regeling wordt afgeschaft.

Volgens de coalitiepartners moet voor elke werknemer een opbouw gaan gelden van 1/3 maandsalaris per dienstjaar ongeacht het aantal dienstjaren. De tijdelijke regeling voor 50-plussers blijft overigens wel gelden (tot 2020).

Wel zal voor alle werknemers gelden dat de opbouw van de transitievergoeding start vanaf de eerste werkdag in plaats van na twee jaar.

Ketenregeling wordt weer opgerekt naar drie jaar

Op het punt van de ketenregeling gaan we weer terug naar de oude situatie waarbij er gedurende maximaal drie jaar tijdelijke arbeidscontracten mogen worden aangeboden.

De onderbrekingsperiode van (meer dan) zes maanden wordt overigens wel gehandhaafd. Dit houdt in dat er pas na een onderbreking van meer dan zes maanden een nieuwe reeks van tijdelijke contracten mag worden afgesproken.

Sociale partners krijgen wel de mogelijkheid om in een cao afspraken te maken over een verkorting van deze tussenpoos van zes maanden als dat in een bepaalde sector nodig is.

Uitbreiding van de proeftijd bij langere arbeidscontracten

Een werkgever die een werknemer direct als eerste contract een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbiedt, mag in dit contract een proeftijd van maximaal vijf maanden opnemen. Ook komt er een mogelijkheid voor een proeftijd van drie maanden in tijdelijke langjarige arbeidscontracten (van langer dan twee jaar).

Kleine werkgevers hoeven bij zieke minder lang loon door te betalen

Werkgevers met minder dan 25 werknemers hoeven straks maximaal 1 jaar loon door te betalen als een werknemer langdurig ziek wordt. Het tweede jaar krijgt de werknemer dan een uitkering van het UWV.

Het opzegverbod bij ziekte blijft qua duur ongewijzigd en geldt voor de volle twee jaar. Dit betekent in de praktijk dat ontslag van een langdurige zieke werknemer in de regel pas mogelijk is na 104 weken.

Afschaffing van de Wet DBA

Voor zzp’ers en opdrachtgevers gaan ook een aantal nieuwe regels gelden. De Wet DBA wordt afgeschaft en zzp’ers moeten een minimaal uurtarief gaan verdienen. Verder worden de modelovereenkomsten vervangen door een opdrachtgeversverklaring die via een webmodule door opdrachtgevers kan worden aangevraagd. Deze opdrachtgeversverklaring zou een vrijwaring moeten opleveren voor de loonbelasting en premies werknemersverzekeringen.

Langer (betaald) kraamverlof

Met ingang van 1 januari 2019 wordt het betaalde kraamverlof uitgebreid van twee naar vijf dagen. Daarnaast komt er een aanvullend kraamverlof van vijf weken per 1 juli 2020. Gedurende deze periode kan de werknemer aanspraak maken op een UWV-uitkering ter grootte van 70% van het loon (gemaximeerd op 70% van het maximum dagloon).

De komende maanden zal het kabinet Rutte III de handen vol hebben aan het doorvoeren van deze en vele andere maatregelen in de vorm van nieuwe wetgeving. Voor veel van de maatregelen en plannen is nu dus nog niet te zeggen wanneer ze precies zullen ingaan.