Zit er een grens aan het werkgeversrisico van bankzitten?

Wouter van Gelderen | 10 januari 2017

Volgens de kantonrechter in Rotterdam kan van een detacheerder niet ongelimiteerd verwacht worden dat hij een bankzittende medewerker in dienst houdt.

Een detacheringsbedrijf heeft een projectmanager in dienst met een maandsalaris van € 4.000. Van de 55 maanden heeft de detacheerder de projectmanager slechts 8 maanden kunnen inzetten op een project. Ondanks dat de detacheerder in de overige maanden de werknemer tientallen keren bij opdrachtgevers heeft aangeboden, heeft dat steeds niet geleid tot een goede match. De werkgever vraagt daarop het UWV om toestemming het dienstverband te mogen opzeggen en voert aan dat de werknemer langer dan gemiddeld ‘op de bank zit’, waardoor zijn arbeidsplaats in feite is vervallen.

UWV:

arbeidsplaats komt niet structureel te vervallen”

Het UWV wijst de toestemming af, kort gezegd, omdat zij vindt dat het niet kunnen vinden van een match voor de werknemer niet betekent dat zijn arbeidsplaats structureel is komen te vervallen. Hierop gaat de detacheerder in hoger beroep bij de kantonrechter Rotterdam.

De kantonrechter is, anders dan het UWV, van oordeel dat de arbeidsplaats van de werknemer wel is komen te vervallen als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden. De werknemer heeft immers de afgelopen 55 maanden slechts 8 maanden op een project gewerkt. Volgens de kantonrechter is het bedrijfseconomisch onverantwoord om deze situatie nog langer te laten voortduren.

Kantonrechter:

“Het ‘bankzitten’ (werknemer is niet op een project geplaatst maar moet wel doorbetaald worden) is weliswaar een risico van de ondernemer, maar aan dit risico, zo meent de kantonrechter, zit wel een grens. Als dat niet het geval zou zijn zou dit onaanvaardbare gevolgen hebben en het dienstverband van een niet plaatsbare werknemer tot in lengte van dagen voortduren. Deze grens wordt mede bepaald door de tijd dat de werknemer op de bank zit, maar ook door overige omstandigheden.”

In deze zaak speelde mee dat de detacheerder de werknemer tientallen keren had aangeboden bij potentiële opdrachtgevers, dat een consultant was meegegaan om te beoordelen of er iets schortte aan de manier waarop de werknemer zich presenteerde aan potentiële opdrachtgevers en dat was besproken hoe de werknemer zijn CV geschikter zou kunnen maken.

De kantonrechter wees het ontbindingsverzoek van de detacheerder dan ook toe. De werknemer had uiteraard wel recht op een transitievergoeding.

Deze uitspraak biedt detacheerders enig perspectief als het gaat om de vraag of een werknemer die lange tijd niet geplaatst kan worden, ontslagen kan worden. Heb je een vraag over ontslag van bankzitters? Neem gerust eens contact met ons op.