Verwijtbaar handelen en belangenafweging
Een rechter zal een ontslagverzoek van een werkgever wegens verwijtbaar handelen van een werknemer pas toewijzen na een belangenafweging.
De rechter zal de belangen van de werknemer (behoud van zijn dienstverband) afzetten tegen het belang van de werkgever (ontslag wegens verwijtbaar gedrag). Bij deze belangenafweging zullen de volgende factoren in de praktijk vaak een rol spelen:
- Is er sprake van een strafbare gedraging (diefstal, verduistering, bedreiging)?
- Heeft de werknemer met zijn gedrag in strijd gehandeld met schriftelijke voorschriften of expliciete instructies van de werkgever?
- Zo ja, worden deze voorschriften door de werkgever strikt gevolgd of worden bepaalde gedragingen oogluikend toegestaan?
- Is de werknemer al eens eerder gewaarschuwd dat dergelijk gedrag onacceptabel is en is daarbij aangegeven dat bij een volgende soortgelijke gedraging ontslag (op staande voet) zal volgen?
- Kan de werkgever aannemelijk maken dat andere werknemers die zich aan dezelfde gedragingen schuldig hebben gemaakt, ook ontslagen zijn?
- Vervult de werknemer een vertrouwens- of voorbeeldfunctie waardoor de gedraging hem extra kan worden aangerekend?
- Is er duidelijk sprake van een eenmalige misstap van een verder goed functionerende werknemer?
- Kan de werknemer verzachtende omstandigheden aanvoeren waardoor ontslag mogelijk een te zware sanctie zou zijn?
Het is daarbij overigens niet zo dat de bovengenoemde omstandigheden altijd even zwaar wegen. Ook dit oordeel is uiteindelijk aan de rechter. Het spreekt wel voor zich dat de kans op een ontslag groter wordt naarmate meer van bovenstaande factoren in de richting van een ontslag wijzen.