Minister Asscher corrigeert onbedoelde neveneffecten transitievergoeding
Maarten van Gelderen | 1 maart 2015
De zorgen van werkgevers met veel tijdelijke werknemers (seizoenwerkers) dat zij met ingang van 1 juli aanstaande geconfronteerd zouden gaan worden met onverwachte transitievergoedingen lijken van de baan.
Speciaal voor situaties rondom tijdelijke werknemers en seizoenwerkers is speciaal overgangsrecht met betrekking tot de transitievergoeding in het leven geroepen. Vijf vragen en antwoorden rondom deze overgangsregeling.
1. Transitievergoeding? Hoe zit dat ook al weer?
Met ingang van 1 juli a.s. is wettelijk bepaald dat een werknemer recht heeft op een transitievergoeding (lees: ontslagvergoeding) als het dienstverband minimaal 24 maanden heeft bestaan en de werknemer ontslagen wordt of zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt. Deze transitievergoeding is in de basis 1/3 maandsalaris per gewerkt dienstjaar, maar kan oplopen als het dienstverband langer dan 10 jaar bestaan heeft en/of de werknemer 50 jaar of ouders is. U kunt de exacte hoogte van de transitievergoeding berekenen via deze rekentool.
2. Geldt de transitievergoeding dus ook voor tijdelijke werknemers?
Ja, dat wil zeggen, als deze werknemers minimaal twee jaar bij u in dienst zijn geweest en u besluit om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Tot zover was de regeling rondom de transitievergoeding bij de meeste werkgevers wel bekend. Minder bekend was het feit dat tijdelijke arbeidsovereenkomsten vóór 1 juli 2015 meetelden ook als deze overeenkomsten onderbroken waren met een tussenpoos van maximaal zes maanden. Voor werkgevers die gewend waren om seizoenwerkers of andere tijdelijke werknemers langer dan drie, maar minder dan zes maanden “naar huis te sturen” om ze na deze tussenpoos weer aan te nemen, zou dit betekenen dat zij na 1 juli a.s. onverwacht geconfronteerd zouden worden met (aanzienlijke) ontslagvergoedingen bij het niet-verlengen van het arbeidscontract.
3. Een weeffout dus in de wettelijke regeling rondom de transitievergoeding?
Nee, van een weeffout wil minister Asscher niet spreken. Volgens hem was dit een bewuste keuze. Om vaste en flexibele werknemers zoveel mogelijk gelijk te schakelen vond hij het gerechtvaardigd dat ook flexwerkers met een onderbroken arbeidsduur (van maximaal zes maanden) recht zouden moeten hebben op een transitievergoeding. Onder druk van de Tweede Kamer heeft de minister echter alsnog een speciale overgangsregeling in het leven geroepen. Bij een deel van de Tweede Kamer bestond namelijk de angst dat met name werkgevers met seizoenwerkers massaal zouden overgaan tot het niet-verlengen van deze contracten.
4. En wat houdt deze aangepaste regeling nu in?
De aangepaste regeling rondom de transitievergoeding bestaat uit een aantal onderdelen. In de eerste plaats hoeft een werkgever een werknemer met een tijdelijk dienstverband nog geen transitievergoeding te betalen als hij de werknemer bij het aflopen van het arbeidscontract de garantie geeft dat hij binnen zes maanden weer bij hem (de werkgever) aan de slag kan. Hierdoor hoeft de werkgever mogelijk dus pas later een transitievergoeding te betalen, namelijk als hij in de toekomst alsnog tot ontslag of het niet-verlengen van het arbeidscontract besluit.
Ten tweede houdt de overgangsregeling in dat voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding arbeidsovereenkomsten die vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan drie maanden hebben opgevolgd, niet worden meegeteld.
Een voorbeeld.
Voor werkgever XYZ geldt een seizoen dat loopt van 1 maart tot 1 oktober van elk jaar (7 maanden). Rogier werkt als sinds 2004 bij XYZ werkzaam en telkens op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van het seizoen. Op 1 oktober van elk jaar eindigt de tijdelijke arbeidsovereenkomst van Rogier en wordt hem medegedeeld dat hij zich aan het begin van het volgende seizoen weer kan melden om waarschijnlijk in aanmerking te komen voor een nieuw tijdelijk contract.
Als werkgever XYZ besluit om de arbeidsovereenkomst van Rogier aan het einde van het seizoen van dit jaar definitief niet meer te verlengen, is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd. Op grond van de overgangsregeling van de transitievergoeding tellen hiervoor de tijdelijke contracten van de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 mee. In totaal gaat het hier dus om viermaal een arbeidscontract van 7 maanden = 28 maanden. Dit is meer dan twee jaar, dus heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Deze transitievergoeding bedraagt in dit geval 1/3 maandsalaris voor elke volle zesmaands periode en komt dus neer op 1/3 x 4 = 1 1/3 maandsalaris.
Ten slotte is in de overgangsregeling opgenomen dat als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan in de periode vanaf 1 juli 2012 (dat kan dus ook zijn ná 1 juli 2015), voorafgaande arbeidsovereenkomsten die voor die tijd zijn geëindigd, niet worden meegeteld.
5. En daarmee is de bezorgdheid van de werkgevers weggenomen?
Grotendeels wel. Feit is wel dat de overgangsregeling nogal wat rekenwerk vergt voor de werkgever die wil weten of hij na 1 juli 2015 in een bepaalde situatie nu wel of juist geen transitievergoeding verschuldigd is. Met name werkgevers met tijdelijke arbeidskrachten doen er verstandig aan om de regeling goed te bestuderen.