Bedrijfseconomisch ontslag onder NOW 1, 2 en 3

Maarten van Gelderen | 31 augustus 2020

In dit artikel zal ik met name stilstaan bij de gevolgen die een bedrijfseconomisch ontslag heeft voor de werkgever die zich onder de NOW 1, 2 of 3 genoodzaakt heeft gezien (of ziet) om voor een of meer werknemers bij het UWV ontslag aan te vragen.

Bedrijfseconomisch ontslag en NOW 1

Gelijk bij de introductie van de NOW 1 in het voorjaar van 2020 heeft het kabinet duidelijk gemaakt dat deze noodmaatregel gericht was op het behoud van werkgelegenheid en daarmee dus het voorkomen van ontslag. Om werkgevers zoveel mogelijk te ontmoedigen om toch werknemers te ontslaan werd een stevig correctiemechanisme geïntroduceerd.

Een werkgever die tijdens de subsidieperiode (maart tot en met mei 2020) bij het UWV een ontslagaanvraag indiende wegens bedrijfseconomische redenen kreeg te maken met een korting op de NOW-subsidie ter grootte van 150% van de loonkosten van de betreffende werknemer(s) over de maand januari 2020 vermenigvuldigd met drie (maanden) vermenigvuldigd met 1,3 (vanwege de loonkostentoeslag) vermenigvuldigd met 0,9 (90% is de maximale loonkostensubsidie).

Een voorbeeld.

Onderneming ABC heeft in januari 2020 een loonsom van € 20.000 en heeft maken met een omzetdaling van 40% over de maanden maart, april en mei 2020. Het bedrijf komt dan in aanmerking voor een NOW-subsidie van 0,4 x 20.000 x 3 x 1,3 x 0,9 = € 28.080.

In de maand april ziet ABC zich genoodzaakt om toch voor een werknemer bij het UWV ontslag aan te vragen. De loonsom van deze werknemer in januari 2020 is € 4.000. Dit leidt tot een korting op de NOW-subsidie van € 4.000 x 1,5 x 3 x 1,3 x 0,9 = € 21.060.

Kortom: het ontslag van een werknemer leidt tot een korting op de loonkostensubsidie van maar liefst 75%.

Het correctiemechanisme van de NOW treedt bij ontslag alleen in werking als een werkgever bij het UWV een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen indient. In alle andere ontslagscenario’s geldt dat er geen korting op de NOW-subsidie plaatsvindt. Denk bijvoorbeeld aan ontslag met wederzijds goedvinden (via een vaststellingsovereenkomst), ontslag wegens persoonlijke redenen (zoals disfunctioneren of verwijtbaar handelen) of ontslag via het UWV op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid.

Bedrijfseconomisch ontslag en NOW 2

Over het tweede noodpakket merkte het kabinet op dat het zich kan voorstellen dat bedrijven en ondernemers zich meer en meer zullen moeten voegen naar een nieuwe economische realiteit. Op grond hiervan werd besloten om de ontslagcorrectie aan te passen van 150% naar 100%. In de media werd ook wel gesproken over het afschaffen van de ontslagboete.

Hoewel deze matiging uiteraard door werkgevers werd verwelkomd, was er ook onder NOW 2 nog steeds sprake van een flinke negatieve financiële prikkel om niet tot ontslag over te gaan. Bedenk namelijk dat de werknemers waarvoor ontslag aangevraagd werd, vanwege de doorlooptijd van de UWV-ontslagprocedure en de daaropvolgende opzegtermijn, gedurende de (gehele) subsidieperiode (juni tot en met september) nog wel volledig op de loonlijst staan en dus recht hebben op doorbetaling van 100% van hun loon.

Wel werd de correctieperiode onder de NOW 2 beperkt tot drie maanden (in plaats van vier) om te voorkomen dat een werkgever dubbel gekort zou worden. Als de betreffende werknemer namelijk voor het einde van de subsidieperiode niet meer op de loonlijst zou staan, zou de werkgever geconfronteerd worden met zowel een korting wegens ontslag als een korting wegens het feit dat er sprake is van een lagere loonsom.

Een voorbeeld.

Onderneming ABC heeft in maart 2020 een loonsom van € 20.000 en heeft maken met een omzetdaling van 40% over de maanden juni tot en met september 2020. Het bedrijf komt dan in aanmerking voor een NOW-subsidie van 0,4 x 20.000 x 4 x 1,4 x 0,9 = € 40.320.

In de maand juli ziet ABC zich genoodzaakt om voor een werknemer bij het UWV ontslag aan te vragen. De loonsom van deze werknemer in maart 2020 is € 4.000. Dit leidt tot een korting op de NOW-subsidie van € 4.000 x 3 x 1,4 x 0,9 = € 15.120. Dit komt overeen met een korting op de totale NOW-subsidie van 37,5%.

Bedrijfseconomisch ontslag en NOW 3

Hoewel de details van de NOW 3 ten tijde van het schrijven van dit artikel nog niet bekend zijn blijkt uit de Kamerbrief van de diverse bewindslieden dat de korting die bij bedrijfseconomisch ontslag onder de NOW 2 werd toegepast, wordt losgelaten. Dit betekent dat ontslag in principe geen enkele negatieve financiële impact meer heeft op de hoogte van de NOW-subsidie.

Ten opzichte van het voorgaande noodpakket (NOW 2) heeft het kabinet nog wel een aantal wijzigingen aangekondigd:

  • De looptijd van de NOW 3 bedraagt negen maanden en loopt van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021. Deze looptijd wordt ‘opgeknipt’ in drie tijdvakken van 3 maanden.
  • In het eerste tijdvak blijft de minimaal vereiste omzetdaling 20%. Voor het tweede en derde tijdvak geldt een ondergrens van 30%.
  • De maximale loonkostenvergoeding in het eerste tijdvak blijft 90% (bij een omzetdaling van 100%), maar 10% moet door werkgevers worden ingezet voor scholing en van-werk-naar-werk-trajecten.
  • Het maximale vergoedingspercentage wordt in het tweede resp. derde tijdvak verlaagd naar 70% resp. 60%.
  • Het wordt voor werkgevers mogelijk om binnen bepaalde grenzen de loonsom te laten dalen (bijvoorbeeld door natuurlijk verloop of ontslag) zonder dat dit leidt tot een korting op de NOW-subsidie. Dit zogenaamde vrijstellingspercentage bedraagt 10% in het eerste tijdvak en 20% gedurende het tweede en derde tijdvak.
  • Het maximaal te vergoeden loon per werknemer is in tijdvak een en twee gelijk aan de NOW 2 en bedraagt tweemaal het maximum dagloon, € 9.538 bruto per maand. In het derde tijdvak wordt dit bedrag teruggebracht naar eenmaal het maximum dagloon, € 4.769 bruto per maand.