Concurrentiebeding onvoldoende gemotiveerd? Werknemer gaat vrijuit

Maarten van Gelderen | 12 augustus 2015

Dit is kort samengevat de conclusie van de kantonrechter in Amsterdam die daarmee als eerste rechter de toon gezet heeft over de striktheid waarmee rechters concurrentie- en relatiebedingen in tijdelijke arbeidscontracten toetsen.

Waar ging het in deze zaak om?

Een consultant Banking & Insurance was op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst werkzaam bij financieel detacheerder DPA. In zijn arbeidsovereenkomst was een concurrentie- en relatiebeding opgenomen met de volgende motivering:

Zwaarwegende bedrijfsbelangen

DPA heeft zwaarwegende bedrijfsbelangen die het in de arbeidsovereenkomst opnemen van het relatiebeding en concurrentiebeding zoals opgenomen in lid 1 en lid 2 van dit artikel noodzakelijk maken. DPA hecht veel waarde aan opleiding van haar medewerkers, hetgeen betekent dat zij veel tijd in opleiding investeert en hiervoor ook kosten worden gemaakt. Dit geldt in het bijzonder voor de functie van Consultant Banking & Insurance van de medewerker. Verder zal de medewerker in zijn functie van Consultant Banking & Insurance al direct vanaf de aanvang van het dienstverband kennis verwerven van het door DPA opgebouwde netwerk, het marktgebied, de behoeften en de werkwijze van DPA. Gelet op de zeer concurrentiegevoelige detacheringsbranche waarin DPA opereert, bestaat er wegens de bij DPA specifiek verworven kennis en kunde vrees voor benadeling van DPA indien de medewerker na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in strijd handelt met het in lid 1 en/of lid 2 van dit artikel opgenomen relatiebeding en/of concurrentiebeding. De bij DPA specifiek verworven kennis en kunde zou door de medewerker immers kunnen worden aangewend om, direct of indirect, concurrerende activiteiten te verrichten.

Daarmee leken de bedingen te voldoen aan de wettelijke vereisten. Immers, sinds 1 januari 2015 is een concurrentie- of relatiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst alleen geldig als uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.

Rechter: belangen werkgever niet voldoende concreet omschreven

Maar de Amsterdamse rechter maakt in deze zaak duidelijk dat een werkgever niet alleen schriftelijk moet verwoorden dat er sprake is van zwaarwegende belangen, maar dat deze belangen ook daadwerkelijk aanwezig moeten zijn (en zonodig door een rechter getoetst moeten kunnen worden).

In dit geval kwam de rechter tot de conclusie dat, ondanks de redelijk uitvoerige omschrijving, de werknemer toch niet aan het beding gehouden kon worden. Betekent dit nu dat een concurrentie- of relatiebeding in tijdelijke arbeidscontracten daarmee zo goed als onmogelijk geworden is?

Nee. In deze zaak vond de rechter dat de werkgever niet specifiek genoeg beschreven had welke kennis en/of vertrouwelijke bedrijfsinformatie de werknemer zou opdoen die beschermd zou moeten worden met een dergelijk beding. Van belang daarbij was dat DPA een detacheringsbureau is en de werknemer in feite vanaf dag 1 gedetacheerd was bij een opdrachtgever van DPA. De werknemer was dus in feite nooit bij DPA zelf tewerkgesteld en kon zodoende ook niet over specifieke kennis of bedrijfsinformatie van DPA beschikken.

Deze uitspraak maakt in elk geval wel duidelijk dat het als werkgever belangrijk is om goed na te denken over de vraag welke bewoordingen u gebruikt voor de motivering van een concurrentie- of relatiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

Neemt u gerust eens vrijblijvend contact met mij op als u hier vragen over heeft via 030 – 23 10 888 of info@vangelderen.nl.