D66 is wel klaar met de Wet werk en zekerheid
Maarten van Gelderen | 23 augustus 2016
Onder de titel ‘de vaste baan bereikbaar voor alle werknemers’ lanceerde D66 deze week, als voorproefje op het verkiezingsprogramma, een voorstel voor een grondige hervorming van de arbeidsmarkt.
Hadden we die eigenlijk net niet gehad? En was D66 met deze hervorming, vormgegeven in de Wet werk en zekerheid (WWZ) niet akkoord gegaan? Jawel, maar Pechtold c.s. zijn tot inkeer gekomen. De WWZ werkt niet en dus moeten de arbeidsmarkt, arbeidscontracten in het algemeen en het ontslagrecht opnieuw rigoureus aangepakt worden, aldus D66.
Het plan wordt, om het maar even politiek te zeggen, handig geframed. In diverse media mocht Pechtold uitleggen dat de kern van zijn plan erop neerkomt dat wat hem betreft er straks nog maar één soort arbeidscontract bestaat, het arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Kortom, elke werknemer heeft of krijgt straks een vast dienstverband. Klinkt mooi, niet?
Krijgt iedereen nu een vast contract of wordt iedereen straks flexwerker?
Maar wie de arbeidsmarktnotitie in zijn geheel leest, valt al gauw op dat dit arbeidscontract nieuwe stijl verdacht veel trekjes vertoont van een flexibel arbeidscontract. Want het ontslagrecht moet danig versoepeld worden (geheel volgens de politieke mores spreekt D66 hier van ‘een verdere modernisering van het ontslagrecht’) en een werknemer kan straks alleen nog maar achteraf bij de rechter klagen als hij het niet eens is met zijn ontslag. De preventieve ontslagtoets, de hoeksteen van het huidige ontslagrecht en het meest kenmerkende element van een vast contract, kan wat D66 betreft dus overboord.
Op papier is het schrappen van de preventieve ontslagtoets richting de gemiddelde burger prima uit te leggen. Immers, een werknemer kan toch altijd de rechter inschakelen als hij het niet eens is met zijn ontslag? Maar een rechtsgang is in de regel alleen weggelegd voor de beter betaalde werknemer (lees: de hogere opgeleide werknemer met een bovengemiddeld salaris) en/of de werknemer met een lang dienstverband.
Je kunt je dus afvragen of de titel van dit plan (‘de vaste baan bereikbaar voor alle werknemers’) de lading wel dekt. Als je de belangrijkste elementen van het vaste arbeidscontract schrapt of versoepelt, hou je dan eigenlijk niet gewoon een flexcontract over? Maar goed, een mooie verkiezingswinst behaal je natuurlijk niet met een plan dat aankondigt dat alle werknemers flexwerkers moeten worden.
D66: ontslagvergoeding verplicht inzetten voor werk-naar-werk
Ook de verhoogde ontslagvergoeding voor 50-plussers (met een dienstverband van 10 jaar of langer) moet volgens D66 verdwijnen en bovendien mogen werknemers niet meer zelf bepalen hoe zij de toch al geringere ontslagvergoeding willen besteden. De ontslagvergoeding moet volgens Pechtold c.s. verplicht worden gebruikt om een overstap naar een andere baan te realiseren. De keuzevrijheid van de werknemer wordt op dit punt dus stevig ingeperkt.
Verder zet D66 in op het verlagen van de belasting op arbeid en het beperken van de loondoorbetalingsplicht bij ziekte voor werkgevers. Dit lijkt mij een goede zaak en zou er flink toe kunnen bijdragen dat werkgevers sneller geneigd zijn om werknemers vaste arbeidscontracten aan te bieden. En ook als het gaat om het plan om meer te investeren in scholing zal D66 evenmin weinig tegenstanders op haar pad vinden.
Maar of de kern van het plan, elke werknemer een (afgezwakt) vast arbeidscontract, politiek haalbaar en economisch wenselijk is, is uiterst twijfelachtig. Het zou er zelfs toe kunnen leiden dat werkgevers nog meer als nu het geval is hun toevlucht zoeken in payrolling, uitzendwerk en het inschakelen van zzp’ers, een effect dat D66 zegt juist te willen bestrijden.