Rechter die zegt ‘dit gaat drie keer nergens over’ handelt niet partijdig

Maarten van Gelderen | 2 augustus 2016

Dit is de conclusie van de zogenaamde wrakingskamer in Amsterdam naar aanleiding van een wrakingsverzoek dat door een werkneemster was ingediend. Zij was van mening dat de rechter met zijn uitlatingen blijk had gegeven van (de schijn van) partijdigheid.

Waar ging het om?

De werkneemster in kwestie wilde van haar werkgever inzage in haar papieren personeelsdossier. De werkgever wilde deze inzage kennelijk wel verschaffen, maar enkel in digitale vorm (door de werkneemster via intranet toegang te geven tot dit dossier).

Op een of andere manier komen partijen hier niet uit en start de werkneemster een kort geding. Tijdens de zitting spreekt de rechter onder meer de woorden ‘dit gaat drie keer nergens over’ uit en hij laat daar mee, volgens de werkneemster, blijken dat hij vooringenomen is. De werkneemster dient vervolgens een officieel wrakingsverzoek in.

Rechter heeft zich niet partijdig opgesteld

Volgens de rechters die dit verzoek moesten beoordelen is er geen aanleiding om de rechter te wraken. De uitdrukking ‘dit gaat drie keer nergens over’ is een Amsterdamse uitdrukking en volgens de rechters kan hieruit geen partijdigheid worden afgeleid. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter (alleen) worden gewraakt als er sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Uit de rechtspraak blijkt dat aan deze voorwaarden niet snel voldaan is.

hamer van rechter

De hoofdregel luidt dat een rechter vanuit zijn functie vermoed wordt onpartijdig te zijn. Alleen als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover een partij vooringenomenheid koestert, of de vrees hiervoor gerechtvaardigd is, is wraking op zijn plaats.

Wrakingsverzoek: wanneer wel en wanneer niet?

In dit geval werd het verzoek tot wraking dus afgewezen. In het algemeen geldt dat een verzoek tot wraking niet te lichtvaardig moet worden ingediend. Veelal zal een advocaat hier ook terughoudend in zijn al was het alleen maar vanuit de vrees dat het wrakingsverzoek, als het afgewezen wordt, mogelijk een negatieve invloed zal hebben op de eindbeslissing.

Aan de andere kant zijn er best situaties denkbaar waarin een advocaat eigenlijk geen andere keuze meer heeft. Als een rechter zich duidelijk partijdig of vooringenomen gedraagt en de belangen van zijn cliënt daarmee (ernstig) geschaad (dreigen te) worden, zal een wrakingsverzoek onvermijdelijk zijn. Gelukkig komen deze situaties zelden voor.