Uit de school klappen over mediation niet altijd onrechtmatig

Maarten van Gelderen | 8 april 2015

Een advocaat die in het belang van een werknemer tijdens een gerechtelijke procedure uit de school klapte over het standpunt van de werkgever tijdens een mediation, handelde niet onrechtmatig, aldus de rechtbank Noord–Holland

Aanleiding van dit alles was een heftig arbeidsgeschil tussen een werknemer en een werkgever. Na een mislukt mediationtraject riep de werkgever de werknemer op om zijn werkzaamheden te hervatten. Toen de werknemer dit weigerde ontsloeg de werkgever hem op staande voet.

Rechter: duurzame werkweigering is reden voor ontslag op staande voet

In de gerechtelijke procedure die daarop volgde oordeelde de rechter dat duurzame werkweigering in principe een reden voor ontslag op staande voet vormt. Dit kan anders zijn als de werknemer bijzondere omstandigheden kan aanvoeren waarom hij aan de oproep om op het werk te verschijnen geen gehoor heeft gegeven.

Ten overstaan van de rechter hield de werkgever vol dat hij de arbeidsovereenkomst met de werknemer graag wilde voortzetten, terwijl de werknemer juist beweerde dat zijn werkgever aanstuurde op een beëindiging van het dienstverband. Maar vanwege de gebruikelijke geheimhoudingsclausule in de mediationovereenkomst kon de werknemer geen uitlatingen doen over wat zijn werkgever in het kader van de mediation gezegd had.

Daarmee belandde de werknemer processueel gezien tussen wal en schip. Aan de ene kant mocht hij niet uit de school klappen over de uitlatingen die zijn werkgever tijdens de mediation gedaan had. Aan de andere kant zou het schenden van die geheimhoudingsplicht de enige mogelijkheid zijn om de rechter ervan te overtuigen dat hij ten onrechte op staande voet ontslagen was.

Advocaat van werknemer toont rechter mediationverslagen

De advocaat van de werknemer koos voor het laatste en toonde de rechter enkele mediationverslagen. Uit deze verslagen bleek dat de werkgever helemaal niet van plan was om de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Daarmee was volgens de rechter het ontslag op staande voet van tafel, maar begonnen de problemen voor de advocaat.

De werkgever diende tegen de advocaat niet alleen een klacht in bij de Nederlandse Orde van Advocaten, maar stelde de advocaat ook aansprakelijk wegens onrechtmatig handelen. De advocaat was weliswaar geen partij bij de mediation overeenkomst, maar hij was wel bekend met het geheimhoudingsbeding en had hij zich daarnaar dienen te gedragen.

Rechter: vertrouwelijkheid is in mediation belangrijk maar niet absoluut

De rechtbank geeft aan dat het van groot belang is dat partijen in het kader van mediation vrijuit en in vertrouwelijkheid met elkaar kunnen overleggen. Door over de mediation uit de school te klappen kan er sprake zijn van een onrechtmatige daad. Toch oordeelde de rechtbank dat er in deze zaak sprake was van bijzondere omstandigheden. De werknemer had volgens de rechtbank namelijk geen andere mogelijkheid om de rechter te laten zien wat de werkelijke intentie van de werkgever was dan het in de procedure brengen van de mediationverslagen. Dit belang woog in deze zaak dus zwaarder dan het belang om het geheimhoudingsbeding na te leven.

Hoewel deze uitspraak op het eerste gezicht volkomen begrijpelijk lijkt en ook sympathiek overkomt, legt dit vonnis gelijktijdig een bommetje onder een van de belangrijkste pijlers van mediation. Na een mislukte mediation is er namelijk altijd wel een partij die vindt dat hij of zij er bijzonder belang bij heeft om de rechter mee te delen hoe de andere partij zich in de mediation gedragen heeft. Met deze uitspraak heeft de rechter duidelijk gemaakt dat het geheimhoudingsbeding in het kader van een mediation weliswaar belangrijk is, maar soms kan en moet wijken in het belang van de waarheidsvinding.

Dat maakt een mediationtraject in sommige gevallen een stuk minder vertrouwelijk dan op voorhand de bedoeling was. En dit gegeven zal sommige partijen ertoe bewegen tijdens een mediation wat minder vrijuit te spreken dan in feite de bedoeling was.