Stand van zaken rond wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)

Maarten van Gelderen | 4 december 2018

Wat is de stand van zaken rondom het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), het wetsvoorstel dat o.a. moet leiden tot de voor werkgevers langverwachte versoepeling van het ontslagrecht?

Voor wie het gemist heeft: het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans bestaat uit een aantal maatregelen dat erop gericht is om de balans tussen vaste en flexibele contracten beter in balans te brengen. Een greep uit de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel:

  • de (rechts)positie van oproepkrachten wordt versterkt;
  • de ketenregeling wordt verlengd van twee naar drie jaar;
  • het ontslagrecht wordt versoepeld (in combinatie met een mogelijke extra vergoeding voor de werknemer);
  • de transitievergoeding gaat opbouwen vanaf de eerste dag van het dienstverband;
  • de verhoogde opbouw van de transitievergoeding vanaf een dienstverband van tien jaar komt te vervallen;
  • payrollwerkgevers moeten hun werknemers dezelfde arbeidsvoorwaarden bieden als de werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de opdrachtgever;
  • de hoogte van de WW-premie wordt afhankelijk gemaakt van het soort arbeidscontract dat een werkgever aanbiedt, hoger voor een flexcontract, lager voor een vast contract.

Maandag 3 december jl. vond het zogenaamde rondetafelgesprek plaats, een bijeenkomst georganiseerd door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer. Voor dit rondetafelgesprek zijn door commissie een aantal wetenschappers, juristen en sociale partners gevraagd om de fracties van Tweede Kamer te informeren over hun visie op dit wetsvoorstel en zonodig met aanbevelingen te komen om dit wetsvoorstel aan te passen.

Tweede Kamer laat zich door wetenschappers en (praktijk)deskundigen informeren

De leden van de commissie en daarmee de fracties van de Tweede Kamer laten zich via het rondetafelgesprek door een aantal wetenschappers en (praktijk)deskundigen informeren waarna zij een definitief standpunt ten opzichte van het wetsvoorstel zullen innemen. Vervolgens kan dit voor minister Koolmees aanleiding zijn om zijn wetsvoorstel aan te passen.

Omdat ik voor dit rondetafelgesprek eveneens was uitgenodigd kreeg ik allereerst de gelegenheid om, net als de andere genodigden, een zogenaamde position paper in te dienen waarin ik mijn visie op het wetsvoorstel schriftelijk aan de commissie uit de doeken kon doen. De position papers van alle deelnemers aan het rondetafelgesprek zijn hier terug te vinden.

Waarover zijn wetenschappers en arbeidsjuristen het (on)eens als het gaat over het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans?

Ik heb zowel de rondetafelsessie van de wetenschappers (veelal hoogleraren arbeidsrecht) bijgewoond en mocht daarna zelf een actieve bijdrage leveren in de sessie met juristen (bestaande uit arbeidsrechtadvocaten en rechters). Mij vielen een aantal zaken op:

  • Alle deelnemers aan de rondetafelsessies (zowel wetenschappers als praktijkjuristen) zijn het erover eens dat het voorstel om de proeftijd (bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd) te verlengen tot 5 maanden (ook we de “proeftijd XL” genoemd) beter geschrapt kan worden. Deze maatregel zou voor werknemers tot een lange periode van rechteloosheid gaan leiden, terwijl misbruik van deze maatregel en daaruit voortvloeiende juridische conflicten op de loer ligt.
  • Veruit de meeste deskundigen zijn voorstander van de introductie van een nieuwe ontslaggrond, de cumulatiegrond, waardoor rechters naar verwachting meer mogelijkheden krijgen om een ontslagaanvraag te honoreren.
  • De meningen lopen uiteen als het gaat om de vraag of en zo ja, welke extra vergoeding werknemers bij een ontbinding op grond van de cumulatiegrond zouden kunnen ontvangen. Het wetsvoorstel gaat uit van een extra vergoeding ter grootte van maximaal 50% van de transitievergoeding. Een aantal deskundigen pleiten ervoor om deze extra vergoeding voor alle ontslaggronden mogelijk te maken. Zelf zou ik het redelijk vinden om deze extra vergoeding alleen in beeld te laten komen als er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Als dat het geval is, zou de rechter naar mijn mening niet gebonden moeten zijn aan een plafond ter grootte van 50% van de transitievergoeding.
  • Ook lijkt er onder de deskundigen consensus te bestaan over de wenselijkheid van de versterking van de positie van oproepkrachten, al verschillen de meningen nog wel over de manier waarop.
  • Tot slot: dat dit wetsvoorstel, zoals de titel suggereert, voor een echt nieuwe balans op de arbeidsmarkt gaat zorgen, gelooft (bijna) niemand. Daarvoor zijn een parallelle aanpak van de zzp-problematiek en o.a. een verlichting voor werkgevers rondom de loondoorbetaling bij ziekte noodzakelijk. Toch zijn de meeste deskundigen het erover eens dat dit wetsvoorstel een stapje in de goede richting is.

Het hele debat kan je hier terugkijken.

Hoe nu verder?

De vraag is nu of minister Koolmees na de inbreng van wetenschappers, juristen, sociale partners en diverse sectoren uit het bedrijfsleven zijn wetsvoorstel op onderdelen gaat aanpassen en/of aanvullen. Dit zal de komende weken moeten blijken. Daarna zal de behandeling in de Tweede Kamer (en later de Eerste Kamer) volgen.

De medewerkers van Van Gelderen Arbeidsrechtadvocaten zullen de ontwikkelingen rondom het wetsvoorstel in elk geval van op de voet blijven volgen.