Vijf vragen over de aanzegtermijn

Maarten van Gelderen | 10 februari 2014

1. Wat is de aanzegtermijn?

De aanzegtermijn is een nieuwe maatregel waarmee de regering de positie van werknemers met een tijdelijk contract wil versterken. Werkgevers worden verplicht om bij tijdelijke contracten met een duur van zes maanden of langer, de werknemer minimaal één maand voor de einddatum schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van het arbeidscontract. Als de werkgever het contract wil voortzetten, moet hij tevens in de aanzegging aangeven op basis van welke voorwaarden.

Op die manier, zo is de gedachte, weten werknemers met een tijdelijk contract eerder of zij zich moeten gaan oriënteren op de arbeidsmarkt.

2. Wanneer treedt de aanzegtermijn in werking?

De regering streeft ernaar deze maatregel per 1 juli 2014 in te voeren. Voor arbeidscontracten die vóór 1 augustus 2014 eindigen, geldt de maatregel niet. Dat is op zich ook logisch aangezien een werkgever anders al aan de aanzegverplichting zou moeten voldoen voordat de wet feitelijk in werking getreden is.

3. Mag een werkgever ook direct bij aanvang van de arbeidsovereenkomst aanzeggen?

vijf vingersIn de parlementaire stukken (Nota naar aanleiding van het verslag, p. 34) meldt de regering dat het inderdaad toegestaan is om een werknemer meteen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst aan te zeggen dat er geen sprake zal zijn van een opvolgend contract. De regering vraagt zich echter af of werkgevers hier veel gebruik van zullen maken omdat zij daarmee ook het risico lopen dat werknemers over wie zij zeer tevreden zijn, zich al snel zullen gaan oriënteren op een baan elders.

4. Wat is de sanctie op het niet in acht nemen van de aanzegtermijn?

De werkgever die de aanzegplicht niet nakomt is een vergoeding aan de werknemer verschuldigd ter grootte van een (1) maandloon. Als een werkgever de verplichting te laat nakomt, dan zal er door de werkgever een vergoeding naar rato betaald moeten worden.

Uit de wettekst en de toelichting door de regering blijkt dat deze vergoeding ook verschuldigd is als de werkgever de aanzegplicht niet nakomt terwijl er vervolgens een verlenging van de arbeidsovereenkomst tot stand komt. De regering suggereert ten aanzien van deze situatie dat het dan wellicht niet voor de hand ligt dat de werknemer aanspraak maakt op deze vergoeding. De praktijk zal dat uiteraard moeten uitwijzen.

5. Tot welk moment kan de werknemer zich beroepen op de niet-naleving van de aanzegtermijn?

Een werknemer kan tot twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst geëindigd is bij de rechter de vergoeding claimen die de werkgever verschuldigd is wegens het niet of niet-tijdig nakomen van de aanzegverplichting. Door deze relatief korte vervaltermijn wil de regering voorkomen dat een werknemer aanzegvergoedingen stilzwijgend kan laten ‘stapelen’ als de werkgever bij een keten van opvolgende arbeidscontracten steeds vergeet aan te zeggen.