Werkgever kan verstoorde arbeidsrelatie niet aannemelijk maken. Geen ontslag
Maarten van Gelderen | 17 september 2015
De FNV moest als werkgever onlangs bakzeil halen in een ontslagprocedure die speelde bij de rechtbank Den Haag. Volgens de FNV zou er sprake zijn van een verstoorde arbeidsrelatie en disfunctioneren, maar de rechter wees beide ontslaggronden af.
Het ging in deze zaak om een werkneemster die in het kader van de fusie van de verschillende vakbonden binnen de FNV had gesolliciteerd op een functie in de nieuwe organisatie. In haar sollicitatiebrief stond onder meer het volgende:
“Ik vond ons gesprek gisteren heel plezierig. Ik heb dan ook besloten dit weekeinde mijn cv in te sturen waarmee ik mijn belangstelling kenbaar maak. Ik zie veel mogelijkheden om er een succes van te maken, maar eenvoudig zal het niet zijn. Mocht het zo zijn dat een van partijen het niet meer met elkaar ziet zitten moeten we ook afscheid kunnen nemen zonder al te veel gedoe. Ik wil dan ook dat het sociaal plan op mijn van toepassing blijft.”
De werkneemster wordt met ingang van 1 januari 2015 benoemd in de nieuwe functie. Haar leidinggevende bevestigt dat er in december 2015 een evaluatiegesprek zal plaatsvinden. Als dan blijkt dat de wederzijdse verwachtingen niet zijn uitgekomen, zal het sociaal plan alsnog op de werkneemster van toepassing worden verklaard, aldus de leidinggevende.
Werkneemster: ik leg mijn functie neer
In een brief aan haar leidinggevende van 1 juni 2015 laat de werkneemster weten dat zij haar functie per 1 januari 2016 zal neerleggen, onder andere omdat zij van mening is dat zij onvoldoende steun van haar leidinggevende heeft gekregen. Daarop laat de leidinggevende weten dat de brief voor hem als een verrassing komt. Hij constateert verder dat de brief met zakelijke kritiek geleid heeft tot een onherstelbare vertrouwensbreuk.
Daarop start de FNV een ontslagprocedure en voert aan dat er enerzijds sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en anderzijds dat de werkneemster disfunctioneert. De rechter stelt allereerst vast dat op grond van de nieuwe ontslagregels die per 1 juli 2015 gelden, verschillende ontslagredenen die op zichzelf genomen onvoldoende zijn voor ontslag, niet kunnen worden ‘opgeteld’ om alsnog een ontslag te kunnen rechtvaardigen.
Rechter: twee onvoldoende onderbouwde ontslaggronden kunnen niet tot ontslag leiden
Met andere woorden: een werkgever moet elke aangevoerde ontslaggrond volledig kunnen onderbouwen. Vervolgens concludeert de rechter dat de FNV er niet in geslaagd is de aangevoerde gronden voldoende te onderbouwen. Zo blijkt niet dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie en bovendien heeft de FNV in dit kader niets ondernomen om de verhoudingen te herstellen en/of te verbeteren. Volgens de rechter had van de FNV verwacht mogen worden dat zij om zou kunnen gaan met de zakelijke kritiek van de werkneemster zonder daarbij direct in te zetten op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Van disfunctioneren was volgens de rechter al helemaal geen sprake. Er is op geen enkele wijze vast komen te staan dat de werkneemster niet aan de functie-eisen zou kunnen voldoen, nog los van het feit dat de FNV geen enkel verbetertraject in gang gezet heeft.
Het ontslagverzoek van de werkgever wordt dan ook afgewezen. Deze uitspraak laat zien dat een werkgever sinds 1 juli jl. alleen kans maakt op een toewijzing van een ontslagverzoek als hij beschikt over een compleet en doortimmerd ontslagdossier.