Wat is het bedenkrecht van de werknemer en hoe werkt dit?

Om een werknemer te beschermen tegen het mogelijk te snel akkoord gaan met een ontslag, heeft de werknemer het recht om gedurende 14 dagen terug te komen op een ontslag met wederzijds goedvinden.

Dit wettelijke bedenkrecht houdt in dat de werknemer (en dus niet de werkgever) de mogelijkheid heeft om binnen twee weken na het aangaan van een beëindigingsovereenkomst, deze overeenkomst door middel van een schriftelijke verklaring ongedaan te maken (in vakjargon: te ontbinden).

Deze ontbinding kan heel eenvoudig plaatsvinden door een briefje of een e-mailbericht gericht aan de werkgever. Bovendien hoeft de werknemer in dit bericht niet aan te geven waarom hij besloten heeft de beëindigingsovereenkomst te ontbinden. De wet spreekt van een schriftelijke verklaring “zonder opgaaf van redenen”. Ook de werknemer die zich tijdens het onderhandelingstraject heeft laten bijstaan door een advocaat of arbeidsrechtjurist mag van dit bedenkrecht gebruik maken.

Voorbeeld

Rogier en zijn werkgever ondertekenen op 20 augustus 2016 een beëindigingsovereenkomst op grond waarvan de arbeidsovereenkomst van Rogier met ingang van 1 oktober 2016 met wederzijds goedvinden zal eindigen. In het kader van de beëindigingsovereenkomst is onder meer afgesproken dat Rogier recht heeft op een ontslagvergoeding ter grootte van € 15.000 bruto. Verder zijn partijen overeengekomen dat Rogier met ingang van 20 augustus 2015 tot aan de ontslagdatum zal worden vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon en emolumenten.

Acht dagen na het ondertekenen van de beëindigingsovereenkomst raakt Rogier betrokken bij een ernstig auto-ongeluk. Rogier loopt ernstig letsel op en zal waarschijnlijk langdurig arbeidsongeschikt zijn. Op 1 september 2016 ontvangt de werkgever van Rogier schriftelijk bericht van een advocaat dat Rogier de beëindigingsovereenkomst ontbindt en dat de arbeidsovereenkomst dus ook na 1 oktober 2015 zal doorlopen. In dezelfde brief maakt de advocaat melding van het feit dat Rogier arbeidsongeschikt is en de werkgever gehouden is om (minimaal 70% van) het loon van Rogier door te betalen.

Omdat de beëindigingsovereenkomst met gebruikmaking van het bedenkrecht van de werknemer binnen de termijn van 14 dagen ontbonden is, zal de werkgever moeten accepteren dat de arbeidsovereenkomst ook na 1 oktober 2016 in stand blijft. Dit zou zelfs kunnen betekenen dat als de arbeidsongeschiktheid van Rogier langdurig is, de werkgever gedurende maximaal twee jaar het loon van Rogier zal moeten blijven doorbetalen.

Bedenkrecht moet binnen 14 dagen ingeroepen worden

De werknemer die dus een beroep wil doen op zijn bedenkrecht, moet hier binnen 14 dagen gebruik van maken. Deze termijn van 14 dagen begint te lopen op het moment dat de beëindigingsovereenkomst schriftelijk is aangegaan. In de praktijk zal dit vaak het moment zijn waarop de laatste van de twee partijen zijn of haar handtekening zet onderaan de vaststellingsovereenkomst. Maar het is ook denkbaar dat deze termijn begint te lopen op het moment dat beide partijen (of hun advocaten) per e-mail aan elkaar bevestigen dat er volledige overeenstemming is bereikt over de ontslagvoorwaarden.

Bedenkrecht mag slechts eenmaal per zes maanden gebruikt worden

Om te voorkomen dat een werknemer zich steeds opnieuw op het bedenkrecht zou kunnen beroepen en daardoor telkens een nieuw bereikte beëindigingsovereenkomst zou kunnen frustreren, is aan het inroepen van het bedenkrecht een wettelijke beperking gesteld.

Een werknemer mag slechts eenmaal per zes maanden van zijn bedenkrecht gebruik maken. Dit betekent dat een werknemer die een beroep gedaan heeft op het bedenkrecht, in de zes maanden daarna niet nogmaals een beroep op dit bedenkrecht kan doen als er sprake is van een nieuwe beëindigingsovereenkomst.

Bedenkrecht moet in vaststellingsovereenkomst vermeld worden

Om ervoor te zorgen dat de werknemer zich ook daadwerkelijk bewust is van zijn recht om de vaststellingsovereenkomst te ontbinden, moet de werkgever ervoor zorgen dat het bedenkrecht in de vaststellingsovereenkomst opgenomen wordt. Als dit niet gebeurt, dan heeft de werknemer automatisch geen twee, maar drie weken de tijd om van zijn bedenkrecht gebruik te maken.

Bedenkrecht geldt niet voor bestuurders van rechtspersonen

Een aantal werknemers met een bijzondere status kan geen beroep doen op het bedenkrecht. Het gaat hier om bestuurders van een B.V., N.V., vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij of coöperatie. Voor deze bestuurders en voor bestuurders van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon geldt dat zij een eenmaal gesloten beëindigingsovereenkomst niet kunnen ontbinden met een beroep op het bedenkrecht. Het bedenkrecht geldt overigens wel weer voor de bestuurder van een stichting.

gerelateerde artikelen:

Laat je vaststellingsovereenkomst juridisch controleren

Uw werkgever heeft u een vaststellingsovereenkomst aangeboden? Laat een van onze arbeidsrechtspecialisten deze overeenkomst [...]

Lees meer

Wat is het verschil tussen een beëindigingsovereenkomst en een vaststellingsovereenkomst?

In de praktijk worden de termen “beëindigingsovereenkomst” en “vaststellingsovereenkomst” vaak door elkaar gebruikt en wordt [...]

Lees meer