Werkgever moet slapend dienstverband met terugwerkende kracht compenseren

Maarten van Gelderen | 13 januari 2020

Op grond van een recente uitspraak van het gerechtshof in Den Bosch moet een werkgever aan een inmiddels gepensioneerde werknemer alsnog € 77.000 schadevergoeding betalen als compensatie voor zijn slapende dienstverband.

De werknemer in deze zaak was al ruim 30 jaar werkzaam als onderwijsondersteuner op een ROC en raakte op 6 oktober 2014 langdurig arbeidsongeschikt. Op 1 februari 2017 en later op 15 januari 2019 vraagt de werknemer aan zijn werkgever om mee te werken aan een beëindiging van het dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding.

Tot tweemaal toe weigert de werkgever om aan dit verzoek gehoor te geven. Als de werknemer de zaak vervolgens aan de kantonrechter voorlegt, stelt deze de werkgever in het gelijk. Dan is het 4 april 2019. Enkele maanden later, op 8 november 2019, zal de Hoge Raad bepalen dat een werkgever in principe verplicht is om aan een dergelijk verzoek van de werknemer gehoor te geven.

Werknemer gaat met pensioen

Op 29 augustus 2019 bereikt de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd en wordt zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege beëindigd zonder transitievergoeding. Ondanks zijn pensioenstatus laat de werknemer het er niet bij zitten en gaat hij in hoger beroep van de beslissing van de kantonrechter. Volgens de werknemer heeft hij alsnog recht op een schadevergoeding omdat de werkgever niet is ingegaan op zijn voorstel om het dienstverband te beëindigen onder uitbetaling van de transitievergoeding.

11 juli 2018

Het belangrijkste argument van de werkgever is dat de beide verzoeken van de werknemer dateren van voor de uitspraak van de Hoge Raad over slapende dienstverbanden van 8 november 2019. Dit argument gaat volgens het gerechtshof echter niet op. Volgens het hof is 11 juli 2018 een bepalende datum. Op die dag is namelijk het wetsvoorstel rondom de compensatie van betaalde transitievergoedingen gepubliceerd. De werkgever had vanaf dat moment kunnen weten dat hij (deels) gecompenseerd zou worden voor de transitievergoeding. Vanaf dat moment was er dus geen reden meer was om niet in te stemmen met het verzoek van de werknemer.

Het tweede verzoek van de werknemer dateerde van bijna zes maanden na de publicatiedatum van de wet. De werkgever had het tweede verzoek van de werknemer dus moeten honoreren, aldus het hof. Het hof is daarbij niet gevoelig voor het argument van de werkgever dat duizenden ex-werknemers in dat geval hun werkgever nog aansprakelijk kunnen stellen en dat de Hoge Raad dit nooit bedoeld kan hebben.

De werkgever wordt dan ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 77.000. Dit bedrag is gelijk aan de transitievergoeding die de werkgever zou hebben moeten betalen als het dienstverband geëindigd was op het moment dat de werknemer twee jaar arbeidsongeschikt was.

Datum van verzoek werknemer is bepalend voor compensatie slapend dienstverband

Op basis van deze uitspraak is het voor werkgevers van belang om na te gaan op welk moment de werknemer een verzoek gedaan heeft voor het beëindigen van zijn dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding. Misschien dat de werkgever uit deze zaak nog in cassatie gaat bij de Hoge Raad, maar voorlopig mogen we ervan uitgaan dat 11 juli 2018 dus een bepalende datum is.

Heeft de werknemer na deze datum zijn verzoek gedaan, dan kan de werknemer alsnog aanspraak maken op een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding (berekend naar het einde van de 104-weken periode), ook al is de werknemer inmiddels met pensioen. Het gerechtshof heeft zich niet expliciet uitgelaten over de situatie dat het verzoek van de werknemer gedaan is voor 11 juli 2018 (en daarna niet meer is herhaald). Je zou echter op basis van deze uitspraak mogen aannemen dat gepensioneerde werknemers in dat geval geen recht meer hebben op een financiële genoegdoening.

Deze uitspraak van het gerechtshof Den Bosch maakt duidelijk dat alle vragen rondom de slapende dienstverbanden niet beantwoord zijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019. Bovendien roept de uitspraak van het Bossche gerechtshof ook weer nieuwe vragen op. Komen nu bijvoorbeeld ook nabestaanden van een reeds overleden werknemer in aanmerking voor een schadevergoeding als de overleden werknemer na 11 juli 2018 tevergeefs een verzoek gedaan heeft om in aanmerking te komen voor een transitievergoeding?

Heb je een vraag over de afwikkeling van een slapend dienstverband? Neem gerust vrijblijvend contact met mij of een van mijn collega’s op.