Rechter: werknemer kan na twee jaar ziekte geen transitievergoeding claimen
Maarten van Gelderen | 3 december 2015
Een receptioniste van het Leger des Heils die na een periode van drie jaar ziekte via de rechter om ontbinding van haar arbeidscontract verzocht en daarbij een transitievergoeding claimde, werd in het ongelijk gesteld.
Volgens de rechter handelt een werkgever die een slapend dienstverband in stand houdt enkel om geen transitievergoeding te hoeven betalen onfatsoenlijk, maar niet ernstig verwijtbaar.
De werkneemster (62 jaar, 15 jaar in dienst) was van mening dat de arbeidsrelatie met haar werkgever na een langdurige periode van ziekte ernstig verstoord geraakt was. Volgens de werkneemster heeft de werkgever ervoor gezorgd dat zij roofbouw op haar lichaam heeft gepleegd doordat zij steeds meer werkzaamheden kreeg. Ook zou de werkgever, volgens de werkneemster, flinke steken hebben laten vallen in het kader van de re-integratie. De door het UWV aan de werkgever opgelegde loonsanctie zou hier het gevolg van zijn geweest.
Bovendien zou de werkgever ernstig verwijtbaar handelen door te weigeren de arbeidsovereenkomst met de werkneemster op te zeggen in een poging om geen transitievergoeding te hoeven betalen.
Rechter: ontbindingsverzoek werknemer moet in beginsel worden toegewezen
Volgens de rechter moet een verzoek van een werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden in beginsel gehonoreerd worden. Een andere vraag is of daarbij een vergoeding past. De rechter concludeert dat de verwijten die de werkneemster haar werkgever maakt, onvoldoende (gedocumenteerd) zijn onderbouwd. Dan komt de rechter toe aan de vraag of een werkgever die een arbeidsovereenkomst na een periode van twee jaar (of in dit geval zelfs drie jaar) arbeidsongeschiktheid niet opzegt om een transitievergoeding te ontwijken, ernstig verwijtbaar handelt.
Deze vraag beantwoordt de rechter ontkennend. De rechter stelt vast dat er op een werkgever in het algemeen geen verplichting rust om na twee jaar ziekte over te gaan tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. In lijn met het antwoord van minister Asscher op vragen van de Tweede Kamer over deze situatie concludeert de rechter dat het niet willen betalen van een transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid weliswaar onfatsoenlijk is, maar tegelijkertijd geen ernstig verwijtbaar gedrag oplevert. Het verzoek van de werkneemster om in aanmerking te komen voor een transitievergoeding wordt dus afgewezen.
Deze uitspraak zal sommige werkgevers sterken in hun gedachte om na afloop van een periode van langdurige arbeidsongeschiktheid bewust niet aan te sturen op een beëindiging van het dienstverband. Keerzijde van deze houding is wel dat deze werkgever er wel rekening mee moet houden dat de re-integratieverplichting tegenover deze werknemer blijft bestaan. Als de werknemer zich op enig moment in de toekomst alsnog meldt om het eigen werk of ander passend werk te verrichten, dan zal de werkgever zich hiertoe moeten inspannen.
Ook deze uitspraak is opgenomen onder het tabblad rechtspraak van de Ontslagchecker, de online tool waarmee u kunt bepalen of ontslag in een bepaalde situatie is toegestaan of niet.