Werkgever probeert tevergeefs ontslaggronden op te tellen
Maarten van Gelderen | 19 oktober 2015
Een fabrikant van defensiemateriaal is niet tevreden over het functioneren van een manager en vraagt ontslag aan bij de kantonrechter op grond van disfunctioneren, een verstoorde arbeidsrelatie én verwijtbaar handelen.
De kantonrechter in Enschede wijst alle ontslaggronden af als onvoldoende onderbouwd.
De manager (51 jaar, 7 jaar in dienst) is in 2014 en 2015 wel kritisch aangesproken op een forse kostenoverschrijding van een project waarvoor hij de eindverantwoordelijke was. In een beoordeling van februari 2015 schrijft de leidinggevende van de werknemer onder andere:
“Ik vond het best moeilijk om je beoordeling te schrijven. Een beetje omdat ik je nog niet zo lang ken, maar veel meer omdat ik in bepaalde dimensies zelden een manager heb gezien die zijn zaakjes zo goed voor elkaar heeft als jij. In mijn ogen zijn er maar een paar dingen die je anders zou moeten doen om te veranderen in een overall goede manager die met impact zijn team aanstuurt. Het woord is al vaker genoemd, maar zodra je proactiever en minder afwachtend gaat optreden, kun je het in mijn ogen als manager nog ver schoppen. Maar het moge duidelijk zijn: ik vind die skill wel essentieel voor een eindverantwoordelijk manager.”
Kort daarna is er opnieuw sprake van een forse kostenstijging op het betreffende project en wordt de werknemer uit zijn functie ontheven. Daarna zijn tevergeefs nog enkele gesprekken gevoerd over een herplaatsing.
De werkgever start een ontslagprocedure en voert aan dat de werknemer disfunctioneert. Subsidiair meent de werkgever dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en verwijtbaar handelen van de werknemer. Tot slot voert de werkgever ook nog een restgrond aan om de ontslagaanvraag te rechtvaardigen.
Rechter: alle ontslaggronden zijn terug te voeren op vermeend disfunctioneren
De rechter stelt vast dat eigenlijk alle door de werkgever aangevoerde omstandigheden zijn terug te voeren op het vermeende disfunctioneren. De ontslaggronden die samenhangen met een verstoorde arbeidsrelatie en/of verwijtbaar gedrag alsmede de restgrond zijn volgens de rechter dan ook “onvoldragen” en kunnen geen aanleiding vormen voor toewijzing van het ontslagverzoek.
Maar ook de ontslaggrond disfunctioneren is volgens de rechter onvoldoende onderbouwd. Los van de vraag of de werknemer inderdaad tekortgeschoten is in zijn rol als manager van het betreffende project, heeft de werkgever de werknemer onvoldoende in de gelegenheid gesteld om zijn functioneren te verbeteren.
De werknemer kan volgens de rechter dus niet ontslagen worden.
Ook deze uitspraak is ook opgenomen in de online tool Ontslagchecker